Les 1

De Voetlanding.

Je hebt onvoldoende rechten om deze deze content te kunnen bekijken.

Les 1

De Voetlanding.

Tijdens het hardlopen vang je met de landing tot wel drie keer je eigen lichaamsgewicht op. Je kunt je voorstellen dat dit een behoorlijke dreun is die je spieren, pezen en botten moeten verwerken. Hardlopen is dan ook niet voor niets een van de meest blessuregevoelige sporten.

Hoe beter je de impact van de dreun opvangt, hoe minder gevoelig je voor blessures zult zijn. Dit heb je grotendeels zelf in de hand door bepaalde aspecten van jouw looptechniek te verbeteren. Deze les nemen we het meest voor de hand liggende puzzelstukje: de voetlanding.

Het deel van de voet dat als eerste de contact maakt met de ondergrond, bepaald het type voetlanding:

  • Voorvoet
  • Middenvoet
  • Hiel

De voorkeur gaat uit naar de middenvoetslanding omdat je hierbij jouw benen als een soort schokdemper gebruikt. Het maakt je wat verender en voorkomt dat jouw enkel en/of knie de hele impact moet absorberen. Wat voor een voetlander ben jij?

Beginsituatie

Dit is de eerste training van de cursus. Alle atleten hebben aangegeven 5k-fit te zijn. Dat betekent dat ze tenminste 5 kilometer aan een stuk kunnen lopen zonder dat dit een maximale inspanning vergt. Het zegt echter niets over het individuele tempo en hun algemene conditie. Wel is duidelijk dat er sprake is van een geringe belastbaarheid.

Doelstelling(en)

  • De atleet kan aan het einde van de training benoemen wat voor een type voetlander hij/zij is (voor-, mid- of hiel).
  • De atleet kan aan het einde van de training het voordeel benoemen van de middenvoetslanding tov de hiellanding.
  • De atleet kan aan het einde van de training laten zien dat hij/zij tenminste 100 meter kan lopen op een middenvoetslanding zonder een ‘houterige houding’.

Downloads / Bijlagen

De atleten gaan uit van 60 minuten training. Dat lijkt ruim maar schijn bedriegt. Dat een training uitloopt is zo’n beetje algemeen goed. Ervaring heeft geleerd dat wanneer er 90 minuten training wordt gepland, de training ook uitloopt. We willen vaak te veel in de beschikbare tijd.

De focus in de trainingen bij Runiversity ligt op de kern. De WU en CD zijn niet onbelangrijk maar worden beknopt gehouden. Up tempo en to the point is geboden. Irrelevante zaken/vragen kunnen makkelijk tot na de training worden getild of met in- en uitlopen worden besproken met een individu.

Warming Up

Inhoud

Supersnelle voorstelronde waarin een balletje wordt overgegooid. De atleet met het balletje beantwoord de vragen.

Werkvorm

De trainer gooit een balletje naar een atleet en de vanger noemt zijn/haar naam, leeftijd, beroep en beantwoord een ‘extra vraag’. De extra vraag voor de volgende vanger wordt bedacht door de persoon die het balletje vast heeft. Er mag random worden overgegooid. Voorbeeld vraag: “Wat is jouw lievelings kleur?”.

Organisatie

Iedereen staat in een cirkel. De trainer is onderdeel van de cirkel en hij legt vlot de spelregels uit. Nadien start hij het spel door zichzelf voor te stellen en een ‘extra vraag’ te stellen voor de volgende atleet.

Bij het inlopen bepaald de langzaamste loper het tempo. Snellere lopers kunnen eventueel lussen. De trainer regisseert waar nodig. Neem verkeersregels in acht.

Materialen

Jongleerballetje.

> Loop naar Coopertestparcours bij Gamma.

Kern

Inhoud

#1 ‘Waarom je loopt zoals je loopt’. Dit is veelal uit aangeleerd (of zelfs afgeleerd!) gedrag. Je bent ‘ontspannen’ en het gaat ‘vanzelf’.

#2 Verschillen herkennen en ervaren in type voetlanding.

#3 Fartlek tot kwartier voor einde training

Werkvorm

#1 Loopstijlspel.

#2 Demonstreer over een lengte van 20 meter hoe een voorvoet-, middenvoet- en haklanding er uit ziet. Laat de atleten vervolgens zelf ondervinden wat voor een type loper ze zijn. Eenmaal bepaald benoemen wat de voor- en nadelen zijn voor de verschillende type lopers. Stuur aan op de voorkeur naar middenvoetlanding en benoem het belang van een voorzichtige opbouw om blessures te voorkomen. Laat ze de demping voelen door ze op de plaats te laten springen met middenvoet landing afgewisseld met haklanding. De laatst genoemde wordt als onprettig ervaren.

#3 Geef willekeurig een signaal af waarop de atleten hun nieuwe ‘loopstijl’ uitproberen op hun eigen tempo. Na het tweede signaal komt iedereen ‘dribbelend’ weer bij elkaar’ zodat de groep compleet blijft.

Organisatie

#1 Deel de briefjes uit aan willekeurige atleten. De inhoud mag niet getoond of benoemd worden. De atleten beelden één voor één de opdracht op hun briefje uit terwijl de rest moet raden wat er wordt uitgebeeld. Positioneer de atleten zo, dat iedereen voldoende zicht heeft.

#2 Zet twee hoedjes neer met een onderlinge afstand van 20 meter.

#3 Als trainer kun je je nu op het individu richten en waar nodig ondersteuning bieden. Kies voor een klein parcours om de atleten dicht bij elkaar te houden.

Materialen

#1 Bijlage 1 om uit te knippen en uit te delen aan de atleten.

#2 2 hoedjes.

#3 Fluitje of Codewoord.

Cooling Down

Inhoud

Rustig uitlopen naar Het Honk als zijnde Cooling Down.

Enkele statische rekoefeningen en/of losmaakoefeningen waarbij verschillende spiergroepen aan bod komen.

Werkvorm

Bij het uitlopen bepaald de langzaamste loper het tempo. Snellere lopers kunnen eventueel lussen. De trainer regisseert waar nodig. Neem verkeersregels in acht.

De rekoefeningen worden gelijktijdig met de trainer mee gedaan. ‘See & Copy’. De trainer geeft mondelinge instructies en correcties.

Organisatie

Het uitlopen gebeurd in groepsverband.

De oefeningen worden gedaan in een cirkel. De trainer is onderdeel van de cirkel.

Materialen

Niet van toepassing.